-
1 libre
libre [liebr]1 vrij ⇒ onafhankelijk, zelfstandig5 vrij(moedig) ⇒ ongedwongen, los6 vrijpostig ⇒ al te vrij, los♦voorbeelden:enseignement libre • bijzonder onderwijsentrée libre • gratis toeganggarder l'esprit, la tête libre • vrij van dwang, zorgen, vooroordelen blijvenmer libre • ijsvrije zeelibre de 〈+ zelfstandig naamwoord〉 • vrij van, zonderêtre libre de 〈+ onbepaalde wijs〉 • vrij zijn te, het recht hebben teil vous est libre de, libre à vous de • het staat u vrij teadj1) vrij2) onbezet3) ongedwongen, los -
2 liberté
liberté [liebertee]〈v.〉2 vrijheid ⇒ niet-gebondenheid, ongedwongenheid4 vrijheid ⇒ verlof, recht♦voorbeelden:mettre en liberté • in vrijheid stellenliberté sous caution • vrijlating op borgtocht〈 leus van de Franse Revolutie〉 Liberté, Egalité, Fraternité • vrijheid, gelijkheid, broederschap→ miseliberté de moeurs • vrije, losse zedenliberté du culte • vrijheid van godsdienstoefeningliberté des échanges, du commerce • handelsvrijheidliberté d'opinion • vrijheid van meningsuitinglibertés publiques • grondrechten1. f1) vrijheid2. libertésf pl2) vrijheden, privileges -
3 librement
-
4 dégagé
-
5 désinvolte
désinvolte [deezẽvolt]1 ongedwongen ⇒ op zijn gemak, vrij2 ongegeneerd ⇒ beledigend, te vrij, nonchalantadj1) ongedwongen, vrij2) beledigend, nonchalant -
6 permettre
permettre [permetr]1 toestaan (aan) ⇒ toelaten (aan), veroorloven (aan), gunnen (aan)2 mogelijk maken (aan) ⇒ in staat stellen, de gelegenheid bieden (aan)♦voorbeelden:(vous) permettez? • als ik zo vrij mag zijn!♦voorbeelden:se croire tout permis • geloven dat men alles magv1) toestaan, toelaten -
7 assez
assez [aasee]〈 bijwoord〉2 tamelijk ⇒ nogal, vrij♦voorbeelden:c'(en) est assez • zo is 't wel genoegc'est assez de deux • twee is voldoendeassez de • voldoende, genoegavoir assez de qc. • genoeg hebben aan ietsassez! • hou op!1. adv1) genoeg, voldoende2) nogal, vrij2. interj -
8 champ
champ [sĵã]〈m.〉1 veld ⇒ akker, weide2 veld ⇒ terrein, gebied♦voorbeelden:en plein champ • in het vrije veld, in de open luchtà travers champs • dwars door het veldle champ d'une antenne • het bereik van een (zend)antennele champ d'application • de toepassingssfeerchamp d'aviation • vliegkamp, -terreinchamp de courses • (paarden)renbaanchamp de gravitation • gravitatieveldchamp de mines • mijnenveldchamp de recherches • onderzoeksterreinchamp de la vision • gezichtsveld〈 geschiedenis, ook figuurlijk〉 champ clos • strijdperk, toernooiveld〈 figuurlijk〉 avoir le champ libre • vrij spel, alle vrijheid hebbenchamp magnétique • magnetisch veldchamp pétrolifère • olieveldlaisser le champ libre à qn. • iemand vrij spel gevenlaisser plus de champ à qn. • iemand meer speelruimte gevenm1) veld, akker2) terrein -
9 coquet
coquet [kokke],coquette [kokket]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:2 une coquette • kokette vrouw, koket meisje= coquette; adj1) elegant, chic, leuk2) behaagziek3) leuk, aardig [ding]4) aanzienlijk, vrij groot [getal] -
10 disponible
disponible [diesponniebl]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 beschikbaar ⇒ vrij, openstaand♦voorbeelden:adj1) beschikbaar, vrij2) op wachtgeld, op non-actief -
11 franc
franc1 [frã]〈m.〉————————franc2 [frã],franche [frãsĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 open(hartig) ⇒ vrijmoedig, rondborstig, oprecht, open(lijk)2 zuiver ⇒ helder, echt♦voorbeelden:à parler franc • eerlijk gezegdfranc de port • franco————————franc3 [frã],franque [frãk]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉 〈 geschiedenis〉♦voorbeelden:1 un Franc, une Franque • Frank, Frankische1. = franche; adj1) openhartig, vrijmoedig, oprecht2) zuiver, echt3) vrij, onbelast2. = franche; adj -
12 franco
-
13 main
main [mẽ]〈v.〉1 hand ⇒ handbreedte, voorhand3 haak ⇒ handvat, ring♦voorbeelden:1 la main sur la conscience • met de hand op het hart, eerlijkde main de maître • met meesterhandà main armée • gewapenderhandmettre la dernière main à qc. • de laatste hand aan iets leggen(à) main droite, gauche • (naar) rechts, linksavoir la main ferme • gezag hebbenavoir la haute main sur qc. • ergens de lakens uitdelenavoir la main heureuse • geluk hebbenil a la main leste • hij heeft zijn handen los zittendessin à main levée • tekening uit de losse handavoir les mains liées • met handen en voeten gebonden zijnde longue main • sedert lang, lang van tevorenun article préparé de longue main • een artikel waar lang aan gewerkt isne pas y aller de main morte • er flink op los slaan; overdrijvenà pleines mains • overvloedigavoir la main prompte • losse handen hebben, er gauw op los slaanpolitique de la main tendue • verzoeningspolitiekavoir les mains vides • met lege handen staanbattre des mains • klappen, applaudisserenchanger de main • van eigenaar verwisselendemander la main d'une jeune fille • de hand van een meisje vragendonner la main à qn. • iemand helpense faire la main • zich oefenenun tricot fait main • een handgebreid vestflanquer la main sur la figure à, de qn. • iemand een klap in zijn gezicht gevenforcer la main à qn. • iemand voor het blok zettenjoindre les mains • de handen vouwenlever, porter la main sur qn. • iemand (gaan) slaanmettre, prêter la main à qc. • iets ondernemen, aan iets werkenmettre la main dessus • in beslag nemen, aanhoudenmettre la main sur qc. • de hand op iets leggen, iets terugvindenmettre la main sur qn. • iemand arresteren; iemand terugvindenen mettre sa main au feu • zijn hand ervoor in het vuur stekenpasser la main dans le dos de qn. • voor iemand kruipenperdre la main • z'n vaardigheid kwijtrakenl'affaire va vous péter dans la main • de zaak zal als een zeepbel uit elkaar spatten, zal volledig de mist in gaanporter la main sur qn. • iemand een klap gevenprendre qn. la main dans le sac • iemand op heterdaad betrappenserrer la main à qn. • iemand de hand drukkentendre la main • bedelenen venir aux mains • handgemeen worden〈 sport en spel〉 il y a main! • hands!haut les mains! • handen omhoog!〈 figuurlijk〉 haut la main • zonder enige moeite, met glansfrein à main • handremtomber aux, entre, dans les mains de qn. • in iemands handen vallend' une main • met één handmanger dans la main de qn. • uit iemands hand eten, tam zijnmarcher la main dans la main • hand in hand lopen; 〈 figuurlijk〉 in volledige overeenstemming handelende la main à la main • onderhands, ‘in 't handje’de première main • uit de eerste handtravailler de ses mains • met zijn handen werkenêtre en bonnes mains • in goede handen zijnmener un cheval en main • een paard bij de toom leidence livre est en main • dit boek is uitgeleend, in gebruikprendre en main qc. • iets ter hand nementenir en main la situation • de toestand in de hand hebbenentre les mains de qn. • in iemands handen, onder iemands hoedemener par la main • met de hand leidense prendre par la main • zich vermannensous main • onder(s)hands, heimelijkje n'ai pas mon dictionnaire sous la main • ik heb mijn woordenboek niet bij de handmain courante • trapleuning, zeerelingmain de toilette • washandjefaire main basse sur qc. • iets achteroverdrukkenjouer à (la) main chaude • blindemannetje spelen〈 informeel〉 c'est du cousu main • dat is te gek, dat is puik, áfpremière main • eerste naaisterf1) hand2) handbreedte3) poot, klauw4) handvat5) boek papier [25 vel]6) handschrift -
14 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
15 vacant
-
16 avoir les mains libres
avoir les mains libres -
17 exempt
exempt (de) [egzã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 vrij(gesteld) (van) ⇒ ontheven (van), bevrijd (van)2 zonder ⇒ verstoken (van), verschoond (van), gespeend (van)3 vrij (van) ⇒ immuun (voor), gevrijwaard (tegen)♦voorbeelden:un exempt • vrijgestelde -
18 adapter
-
19 air
air [er]〈m.〉2 wind3 uiterlijk ⇒ voorkomen, houding, manieren4 wijsje ⇒ lied, melodie, deuntje♦voorbeelden:air conditionné • airconditioningêtre libre comme l'air • zo vrij zijn als een vogeltje in de luchten plein air, au grand air • in de open luchtelle a besoin de changer d'air • ze moet er even uitdonner de l'air, mettre à l'air • luchtens'élever dans l'air, les airs • opstijgenon manque d'air ici • het is hier benauwd〈 informeel〉 avec un air de dire … • met zo'n gezicht van …, zo met een gezicht van …il y a de la bagarre dans l'air • er zit ruzie in de luchtidées dans l'air • eigentijdse ideeënbâtir en l'air • luchtkastelen bouwence sont des contes en l'air • dat is uit de lucht gegrepen〈 argot〉 s'envoyer en l'air • neuken, vrijen〈 informeel〉 envoyer, flanquer, foutre en l'air • wegdoen, -gooien, -smijtenparler en l'air • in het wilde weg pratenavoir toujours un pied en l'air • altijd druk in de weer zijn, opgewonden zijnpromesses en l'air • vage beloftenregarder en l'air • omhoog kijkenêtre une tête en l'air • verstrooid, vergeetachtig zijnavoir (un) grand air • stijl hebben, er voornaam uitzienil a un drôle d'air • hij ziet er vreemd uitil a un faux air de qn. que je connais • hij lijkt een beetje op iemand die ik kenprendre de grands airs (avec qn.) • verwaand, hooghartig zijn (jegens iemand)ça en a tout l'air • het ziet er wel naar uitavoir l'air (de) • lijken, schijnen, er uitziensans avoir l'air de rien • alsof er niets aan de hand isprendre un air • een (voorname) houding aannemenprendre des airs • een hooghartige houding aannemend' un air décidé • vastbesloten4 il en a l'air et la chanson • hij, het lijkt niet alleen zo, hij, het is ook zoairs à boire • drinkliederenairs de danse • dansliederenm1) lucht2) wind3) sfeer4) voorkomen, uiterlijk5) deuntje -
20 blanchir
blanchir [blãsĵier]♦voorbeelden:1 blanchir sous le harnais • in de dienst, in zijn beroep vergrijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:donner à blanchir • in de was doen♦voorbeelden:1. v1) wit/bleek/grijs worden2) bleken4) vrijpleiten5) witwassen2. se blanchirv
См. также в других словарях:
Vrij Nederland — ist eine niederländische politische Wochenzeitschrift. Sie erscheint samstags, Redaktionssitz ist Amsterdam. Bis in die 1990er Jahre hinein war Vrij Nederland eine Zeitung, anschließend wurde sie schrittweise in ein Magazin umgewandelt.… … Deutsch Wikipedia
Vrij Nederland — (Free Netherlands) is a Dutch magazine which was established during the German occupation of the Netherlands in World War II as an underground newspaper but has since grown into a magazine. The magazine is generally considered to be… … Wikipedia
Vrij Historisch Onderzoek — (en abrégé VHO), en français Libre recherche en Histoire, est une maison d édition négationniste belge anversoise, fondée en 1985 par Siegfried Verbeke et Herbert Verbeke. Son site Internet contient un grand nombre d ouvrages négationnistes dans… … Wikipédia en Français
Vrij Nederland — est un hebdomadaire néerlandais. Portail de la presse écrite … Wikipédia en Français
vríj — a m (ȋ) aer. strmo spuščanje letala po krivulji vijačnice z navpično osjo, pri čemer je vzdolžna os letala skoraj navpična: letalo je padlo v vrij / izvajati vrij; luping in vrij … Slovar slovenskega knjižnega jezika
Vrij Historisch Onderzoek — Die Vereinigung Vrij Historisch Onderzoek (kurz VHO, „Freie Historische Forschung“ oder „Freie Historische Untersuchung“) wurde 1985 von den Brüdern Siegfried Verbeke und Herbert Verbeke gegründet und hat ihren Sitz im belgischen Antwerpen… … Deutsch Wikipedia
Vrij Historish Onderzoek — Die Vereinigung Vrij Historisch Onderzoek (kurz VHO, „Freie Historische Forschung“ oder „Freie Historische Untersuchung“) wurde 1985 von den Brüdern Siegfried Verbeke und Herbert Verbeke gegründet und hat ihren Sitz im belgischen Antwerpen… … Deutsch Wikipedia
vṛij — वृज् … Indonesian dictionary
vṛíj — वृज् … Indonesian dictionary
vrij — fri … Woordenlijst Sranan
Groen Vrij Internet Partij — Die Groen Vrij Internet Partij (kurz Groen Vrij!, Grüne Freie Internet Partei) war eine niederländische Partei. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Parteiprogramm 3 Ergebnisse bei nationalen Wahlen 4 … Deutsch Wikipedia